Met deze cursus leer je de regels en het toepassen van persoonlijke voornaamwoorden. De persoonlijke voornaamwoorden gebruik je vaak als onderwerp van de zin, de onderwerpsvorm (object pronouns). Ze kunnen ook het lijdend of meewerkend voorwerp zijn van een zin, de voorwerpsvorm (subject pronouns).
Een persoonlijke voornaamwoord (personal pronoun) is altijd het onderwerp van de zin. Het vervangt soms een naam. In plaats van Peter is watching a movie, kun je zeggen: He is watching a movie. De persoonlijke voornaamwoorden (I, you, he, she, it, we, they, you) kennen ook een variant die gekoppeld wordt aan een werkwoord of voorzetsel. Dan zijn het subject pronouns; me, you, him, her, it, us, them, you.
Start de cursus door op de groene START knop te drukken. Bestudeer daar de uitleg, maak de oefeningen en sluit de cursus af met een exam. Veel succes!
Cursusoverzicht
Uitleg | |||
Slides (onderwerp) | 00:10:00 | ||
Slides (voorwerp) | 00:05:00 | ||
Oefenen | |||
Level ★☆☆☆ | 00:03:00 | ||
Level ★★☆☆ | 00:04:00 | ||
Level ★★★☆ | 00:02:00 | ||
Level ★★★★ | 00:03:00 | ||
Toetsing | |||
exam | 00:05:00 |
Cursus reviews
Er zijn nog geen reviews gevonden voor deze cursus.